Marokko

Dag 2017. Je ligt alweer drie weken achter ons, maar wat was je goed voor me. Naast gezondheid bracht je geluk, groei en weer een aantal prachtige reizen. Iran, Indonesië en wat fijne weekendjes in Nederland en België. Zoals gewoonlijk ging het na de laatste reis weer kriebelen en hop, daar ging ik wederom. Een kerstcadeautje aan mezelf. Een mooi afscheid van 2017 en een prachtige start van 2018. Dag 2017, hallo Marokko...



En oh, wat was Marokko een geweldige keuze. Ik bedoel, niets is toch fijner dan na 3,5 uur vliegen je winterjas heel snel uittrekken en genieten van het zonnetje op je bol. Toegegeven, ik ben een enorme bofbips, want uitgerekend op de dag van mijn aankomst werd het weer ineens stukken beter dan de week ervoor en op het moment van schrijven, op de luchthaven van Fès, komt de regen weer met bakken uit de hemel. Ook de weergoden vonden blijkbaar dat ik een cadeautje had verdiend.

Tegen de avond kom ik in Fès aan en moet het ontdekken nog een nachtje wachten. De medina schijnt met haar 3500 straatjes echt een enorm doolhof te zijn en hoewel ik me over mijn veiligheid in Marokko, ook als alleenreizende vrouw, geen zorgen maak, ga ik de problemen natuurlijk niet opzoeken. De volgende ochtend ga ik bij het krieken van de dag op pad en besluit eerst maar eens een busticket te regelen. Het is erg druk en ik heb geluk: ik boek de laatste beschikbare plaats voor de volgende morgen. Ik neem een petit taxi naar één van de heuvels rond de stad om breed uitzicht te hebben. Ik ontmoet er Driss, een berber die hoopt dat ik zijn eerste klant van die dag ben. Ik koop geen van de door zijn vrouw gehaakte kleedjes en mutsen, maar deel daar op de heuvel een klein ontbijtje van mandarijnen en dadels met hem. We raken aan de praat en hij vertelt hoe het leven zwaar is in deze regio. Door de droogte die ieder jaar langer duurt en door de minimale opbrengsten van een agrarisch leven, trekken veel families en vooral jongeren uit de bergen naar de grotere steden. Er is nauwelijks uitzicht op een baan en de beloftes gedaan door de overheid worden nauwelijks waargemaakt. Driss vertelt dat hij probeert zijn vier zoons naar school te laten gaan zodat zij een betere toekomst hebben, maar het is ontzettend lastig om het geld daarvoor op te brengen. Terwijl de zon door de ochtendmist heenbreekt, krijgt het verhaal uit het nieuws van de onrusten in noord-Marokko een gezicht. We nemen afscheid, Driss heeft nieuwe potentiële klanten gespot die de parkeerplaats opgereden worden. Ik loop terug naar de muren van de medina, tijd om me in het labyrint te wagen.



Ik probeer een logica te ontdekken, maar zodra ik me dieper in de medina begeef, moet ik toegeven dat ik verdwaald ben. Ik zou graag willen vertellen dat ik me daar volledig aan over kan geven, maar stiekem benauwd het me iedere keer weer als ik in de daaropvolgende bezoeken écht geen idee heb waar ik me bevind. Zolang ik op de hoofdstraat blijf, is het redelijk te doen. Maar eenmaal een keer links of rechtsaf afslaan staat garant voor verdwalen. Ondeugende straatkinderen, groepjes jonge mannen of eigenaren van de kleine winkeltjes roepen steevast 'this way, this way'. Ik glimlach, loop zelfverzekerd door en vind uiteindelijk iedere keer wel weer mijn weg. Overgeven, loslaten, verwonderen en genieten zijn de woorden die de medina in me losmaken. De magie van ezeltjes door de nauwe straatjes, gesluierde vrouwen en kromme oude mannen, het gelach van spelende kinderen, de geur van leer, geroosterd vlees, zoete dadels en vruchten, het geluid van kooplui die hun producten aanprijzen en in de verte de mystieke klanken van de muezzin die oproept tot het gebed.

Bab Bou Jeloud, de Blauwe poort die toegang geeft tot de medina










Het is de medina van Fès die mijn zintuigen wakker maakt, maar het zijn de blauwe straatjes van Chefchaouen die mijn hart openen. Na een busrit van vijfenhalf uur zie ik vanaf het dakterras van mijn kleine pension hoe de zon haar laatste stralen over dit unieke stadje werpt. Ik sta bij het krieken van de dag op om te zien hoe ze weer achter de bergen opkomt en ervaar hoe stil het op dat tijdstip kan zijn. Gedurende de dag openen de bewoners de deuren van hun kleine winkeltjes, stallen hun souvenirs en koopwaar in alle kleuren uit, is er muziek en reuring op het grote plein, maar in de late en vroege uurtjes is Chefchaouen een stil sprookje. Een stad met twee gezichten, allebei even mooi en magisch. Met een klein groepje dat ik die dag ontmoet, tellen we af naar 2018, de lichtjes in het dal als stille getuigen van een moment dat aan de plaatselijke bevolking voorbij gaat, zij hebben immers hun eigen religieuze kalender en feesten. We vinden een klein, rokerig winkeltje waar locals muziek maken en andere reizigers elkaar vinden op zo'n avond als deze. We luisteren naar fluiten, trommels en rauwe klanken en verstaan elkaars taal zonder woorden. Kippenvel...







De volgende dag vragen de grillige bergen onder de strakblauwe hemel om een wandeling. Ik klim, kijk, klim nog meer en kroel met een kudde geiten die we tegenkomen. Het prachtige Rifgebergte strekt zich uit zover ik kan zien en oh, wat houd ik toch van dit soort momenten; het volledig opgaan in de natuur, de weidsheid, de puurheid. Na uren zwerven kondigt de zakkende zon aan dat het tijd is om terug te gaan en als we door de stadpoort komen, daalt er een intens gevoel van tevredenheid over me neer.









Ik zou nog dagen door kunnen brengen in deze tijdloze blauwe droom, maar Marokko is groot en er is nog zoveel meer te zien. Ik reis terug naar Fès en pak de trein naar Mèknes, één van de koningssteden. In een droom van een riad wordt ik warm ontvangen door het echtpaar dat dit sprookje runt en krijg ik tips voor de volgende dag. Ik bezoek de oude koninklijke stallen van koning Moulay Ismail en probeer me een voorstelling te maken van de 12.000 paarden die hij hier hield. De medina van Mèknes is duidelijk minder op toeristen berekend dan Fès en ik struin ongestoord door de nauwe straatjes en langs de vele winkeltjes.





Aan het eind van de middag reis ik nog wat verder het heuvelachtige landschap in, naar de heilige plaats Moulay Idriss, gelegen op twee rotsachtige heuvels. De stad is vernoemd naar sultan Idriss die hier ooit de islam verspreidde en wordt ook wel ´het Mekka voor de armen´ genoemd: vijf keer een bezoek aan dit bedevaartsoord staat gelijk aan een bezoek aan Mekka zelf. Ik ontmoet een Spaans stel en we besluiten de laatste anderhalf uur daglicht te besteden in het in het dal gelegen Volubilis, een Romeinse nederzetting. De zon werpt een magische gouden gloed over de mozaïeken en opgravingen en met een beetje verbeelding komt deze plaats weer tot leven. 







De volgende morgen klim ik via de kleine straatjes omhoog en heb ik een prachtig vergezicht over de stad en het in mist gehulde dal. Moulay Idriss heeft behalve het mausoleum, dat alleen voor moslims toegankelijk is, niets bijzonders te bieden. Maar met niets is het eigenlijk alles: het kalme dagelijkse bestaan dat je hier mag aanschouwen, de volgepakte ezeltjes die over het plein draven, de tajines die pruttelen op een rokend vuurtje, de voorzichtige glimlachjes van de verkopers als ik hen groet in het Arabisch, een handje dadels om te proeven als ik een zak nootjes koop. Het zijn juist deze bescheiden plaatsen en landelijke tafereeltjes die schitteren in hun eenvoud en mij weten te raken...






Met een hart vol herinneringen reis ik aan het van de dag weer terug naar Fès. Ik oefen mijn Arabisch met de lieve oude eigenaar van mijn riad, verlies mijn lichtbruin gekleurde velletje weer in de lokale hammam, struin nog één keer door de eindeloze wirwar van straatjes en eet couscous terwijl de zon de medina op haar mooist laat stralen. Als ik de volgende dag wakker word van het felle getik van de regen op het dak, weet ik dat het tijd is om naar huis te gaan. Op naar de Hollandse winter, met van binnen nog een poosje een heerlijk warm gevoel van dit prachtige land...


Reacties

Instagram